Biografie Yasser Arafat 04/11/2004 om 00:00 door br | Bron: belga

Gepubliceerd op 28 februari 2018 om 22:26

BRUSSEL - Yasser Arafat, sinds januari 1996 de president van de Palestijnse Autoriteit en leider van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO, belichaamt al meer dan veertig jaar het Palestijnse verzet.

Arafat komt op 24 augustus 1929 in de Egyptische hoofdstad Kaïro ter wereld onder de naam Rahman Abdel Raoef Arafat el Oedwa el Hoesseini, als tweede van vier kinderen.

Als zoon van Palestijnse ouders krijgt Arafat het Palestijnse nationalisme met de paplepel ingegoten. Ook als student komt hij op voor de Palestijnen. In 1951 begint hij zijn studie bouwkundig ingenieur aan de universiteit van Kaïro. In 1956 neemt Arafat als springstoffenexpert ondergronds deel aan de strijd tegen de Engelsen en Fransen om het Suezkanaal.

Na de oorlog van 1956 tussen Egypte en Israël, waaraan hij deelneemt als luitenant, wordt Arafat door president Nasser verbannen, omdat hij zich met de Egyptisch-Israëlische relaties inlaat. Hij vestigt zich als aannemer in Koeweit. Nadat hij in 1964 zijn bedrijf heeft verkocht, neemt hij de leiding op zich van de tot dan toe onbekende guerrillagroep al-Fatah, die hij in korte tijd weet uit te bouwen tot de machtigste Palestijnse guerrilla-eenheid.

Al-Fatah neemt geleidelijk de in 1964 opgerichte Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO over. Op 3 februari 1969 wordt Arafat voorzitter van een nieuw gekozen uitvoerend comité van de PLO. Op de Arabische topconferentie van oktober 1974 in Rabat wordt Arafat vrijwel algemeen als leider van de Palestijnen erkend. In hetzelfde jaar verschijnt hij als woordvoerder van een bevrijdingsorganisatie in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

In de Libanese burgeroorlog steunt Arafat de linkse islamitische milities en poogt hij ook zijn eigen militaire machtsbasis uit te breiden. Hierdoor raakt hij niet alleen in conflict met Israël en christelijke Libanese partijen, maar ook met Syrië. Hij toont zich een fel tegenstander van de Egyptisch-Israëlische vrede in 1979.

Libanon blijft lang de thuisbasis van de PLO. In 1982 valt Israël Libanon binnen en verdrijft samen met christelijke Libanese machtsgroepen ook de PLO. Arafat zoekt steun in Syrië, maar president Assad zet hem als snel het land uit.

Daarna bestrijdt Arafat vanuit Tunis aartsvijand Israël, maar veel stelt dat niet voor. De ontevredenheid onder de Palestijnen neemt toe en sommigen verruilen de PLO voor agressieve, islamitische bewegingen als de Hamas en de Islamitische Jihad. Arafat lijkt uitgespeeld.

Na de Intifada van 1987 keert hij echter terug op het wereldtoneel. De PLO neemt de opstand van de Palestijnse jongeren over en Arafat verandert compleet van taktiek. Hij erkent de staat Israël en zweert het terrorisme af.

Het duurde daarna tot 1993 voordat er echt gepraat werd. In het diepste geheim sluiten de PLO en Israël in Oslo een akkoord. Later dat jaar schudden Arafat, de Amerikaanse president Bill Clinton en de Israëlische premier Yitzhak Rabin elkaar de hand in de tuin van het Witte Huis. Er wordt afgesproken dat de Palestijnen zelfbestuur krijgen in de door Israël bezette gebieden. Arafat wordt beloond met de Nobelprijs voor de vrede, samen met Rabin en de Israëlische minister van buitenlandse zaken Shimon Peres.

In 1994 keert hij terug naar de Gazastrook. In 1996 wordt hij tot president verkozen van de Palestijnse Autoriteit. Als gevolg van de Oslo-akkoorden heeft de Palestijnse Autoriteit in 2000 slechts zeggingschap over 17,2 procent van de Westelijke Jordaanoever, een deel van Palestina dat Israël sinds 1967 bezet hield. Sinds de ondertekening van de Oslo-akkoorden blijven de Israëli’s nieuwe kolonies stichten.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb